11-01-2018
Kees Hoekert 1929 – 2017
Kees Hoekert dwong op boot en in rechtszaal gedoogbeleid hennepteelt af. Met zijn acties en de daaruit voortvloeiende rechtszaken dwong Kees Hoekert in de jaren zestig en zeventig het Nederlandse gedoogbeleid van softdrugs af. Zondag 31 december overleed hij op 88-jarige leeftijd.
Duizenden bezoekers van zijn Amsterdamse woonboot heeft Kees Hoekert de kneepjes van de hennepteelt bijgebracht. Staand op het dak van de kajuit, een zelf gekweekt wietplantje in de hand, zijn gehoor ademloos luisterend op het achterdek. Een overweldigende verschijning, woeste baard, donderende stem, wilde armgebaren.
Achter de patrijspoorten van zijn boot De Witte Raaf, in parken en plantsoenen, in de plantenbakken op de vensterbank van het politiebureau tegenover zijn boot – overal plantte Hoekert hennepzaadjes, samen met zijn gabber Robert-Jasper Grootveld, provo en overtuigd cannabist. Van sommige zaadjes wisten ze niet waar ze zouden ontkiemen, die hadden ze in een ballon gestopt en de vrije teugel gegeven.
De kweek verliep voorspoedig, de twee verkochten in 1971 in enkele weken tienduizenden hennepplantjes voor een gulden per stuk. Maximaal tien per klant, kwam die uit het buitenland mocht hij er 25 meenemen. De toeloop was zo groot dat de politie zich genoodzaakt zag het verkeer te regelen. Hoekert en Grootveld vergaarden in één klap een stevig bedrijfskapitaal voor de Lowlands Weed Company. Een naam die het goed zou doen in de publiciteit. De company stelde zich ten doel ‘de verhenneping van onze maatschappij’ te bevorderen. Rokers moesten zelf met het zaad in de weer kunnen gaan om hun eigen marihuana te verbouwen.
Verkoop was bijzaak
Hoekert noemde zich directeur van de Lowlands Weed Company, dan kon hij op gelijke voet praten met de rechter-commissaris en de officier van justitie. Grootveld was adviseur.Kopers kregen van Hoekert uitleg over de kweek van hennep. Hij gaf het advies de planten goed nat te houden. Als ze onverhoopt toch afstierven, raadde hij aan ze in te leveren op het hoofdbureau van politie bij hoofdinspecteur De Rhoodes.
Het ging Hoekert vooral om het spel, hij wilde de autoriteiten tarten en plezier hebben. De verkoop was bijzaak, rijk is hij er niet van geworden. Bovenal was hij uit op vervolging, dan kon de wetgeving worden opgerekt. Hij kreeg zijn zin, hij werd gedagvaard wegens overtreding van de Opiumwet. Die maakte geen onderscheid tussen marihuana en hasj enerzijds en heroïne, opium en vergelijkbare verslavende middelen anderzijds. Het bezit en gebruik van alle middelen waren strafbaar.
Theater in de rechtszaal
De rechtszittingen waren theatervoorstellingen. Hoekert leverde proefpakketten, opdat de magistratuur zelf het genot van een bedwelmend rokertje kon ervaren. Die sloeg het aanbod beleefd af. Tijdens het hoger beroep gingen de rechters gedeeltelijk schuil achter uitpuilende zakken hennep, die Hoekert voor hen had opgestapeld. Gebarend als een operazanger voerde Hoekert zijn eigen verdediging. Met zijn optreden dreef hij het Amsterdamse hof tot wanhoop. ‘De Opiumwet? Een vergiet, edelachtbaren. Onderweg naar het gerechtshof zag ik alleen al achter vier ramen aan de Prinsengracht de hennep bloeien.’
Hoekert verzocht de procureur-generaal een trits kleurrijke getuigen te laten opdraven. Onder hen de stuffhond Dolf, ‘van beroep politiedeskundige’, een promovendus in de wiskunde die een stelling over cannabis in zijn proefschrift had opgenomen en een Vietnamveteraan die veel marihuana rookte.Dr. De Wied en drs. Hennephof, die Hoekert ook wilde laten getuigen, leken verzonnen, maar bestonden wel degelijk. De Wied deed onderzoek naar drugsgebruik, Hennephof was linguïst die het verschil tussen droge en gedroogde hennep moest uitleggen. Het is illustratief voor het ludieke spel dat Hoekert speelde dat hij lang zocht om met die namen op de proppen te kunnen komen. De officier van justitie heette ook nog Kempers. Die kans liet Hoekert niet voorbijgaan. ‘In het Belgisch betekent kemp hennep. U stamt uit een oud geslacht van henneptelers.’ De discussie groeide het gerechtshof boven het hoofd en het besloot de zaak terug te verwijzen naar de rechter-commissaris voor nader onderzoek. Waarna het proces een stille dood stierf.
Meesterverteller
In 1976 bracht de overheid een onderscheid aan tussen hard- en softdrugs en werd het bezit van kleine hoeveelheden hennepproducten niet langer strafbaar. Jammer voor Hoekert: geen rechtszaken meer. Er is geen lineair verband tussen de rechtszaken die Hoekert voerde en de versoepeling van de wetgeving. Maar dat hij zijn partijtje heeft meegeblazen in het klimaat waarin de gedoogcultuur kon gedijen, staat buiten kijf. Dat de handel in softdrugs later in criminerle handen kwam, stuitte hem tegen de borst.
In de hoogtijdagen deden tientallen mensen per dag De Witte Raaf aan. Hoekert zat de hele dag te ouwehoeren, hij was een meesterlijke verteller en associeerde erop los. Duizenden toeristen vergaapten zich aan de vrijgevochten Hoekert en zijn drijvende hennepplantage. Cameraploegen uit heel Europa, de VS en Japan rukten uit om de hennepkwekerij tegenover het politiebureau te filmen. Naast De Witte Raaf waren piepschuimen vlotten afgemeerd. Daarop groeide van lieverlee een oerwoud. Ook verdwaalde zaadjes van de hennepplant ontkiemden in de drijvende tuinen.
Parijs en de Liefde
Het ene geloof had hij in Amsterdam ingeruild voor een ander: dat van de vrije marihuana. Hoekert kwam uit een streng gelovig, protestants gezin uit Nunspeet. Elke dag werd er voorgelezen uit de Bijbel. Hele psalmen kende Hoekert uit zijn hoofd. Dat ene geloof had hij in Amsterdam ingeruild voor een ander: dat van de vrije marihuana. Zijn vader ging met een rieten mand als een marskramer langs de deur. Hij deed in koffie, tabak, thee en nootmuskaat. Volgens zoon Kees was hij een drugsdealer avant la lettre.
Ondanks zijn hekel aan schoolmeesters en andere autoriteiten haalde hij het gymnasiumdiploma, een onderwijzersakte en zelfs een godsdienstakte. Hij vervulde zijn dienstplicht (‘Ik werd overal weggestuurd, ik ben een meester in lijdelijk verzet’) en studeerde Frans in Amsterdam. Hij was een tijdje leraar hield het op geen school lang uit, was assistent-trouwambtenaar en werd nachtsteward op de Holland-Amerikalijn. In Marokko ontdekte hij de geneugten van marihuana. Zijn eerste pijpje kief rookte hij in de kasba van Tanger.
Op zijn laatste reis van New York naar Amsterdam was een van de passagiers de schrijver Jan de Hartog. Ze spraken over de toekomst, Hoekert wilde naar Rome en Athene, steden van beschaving, vond hij. Begin in Parijs, zei De Hartog. Hoekert vertrok naar Parijs, betrok een woning op negenhoog in de buurt van het Louvre en ging Romanistiek studeren aan de Sorbonne. Hij ontmoette er de Française Marie-José met wie hij later in Amsterdam trouwde.
Provo
Zijn leven kantelde toen zij vertrok en de kinderen meenam. Provo bracht hem afleiding. Op zijn boot is in 1966 de rookbom gemaakt die werd gegooid naar de Gouden Koets met daarin de zojuist getrouwde Beatrix en Claus. Zelf gooide hij een witte kip naar de trouwstoet, het moest wel een spelletje blijven. Hij werd door woedende omstanders belaagd, ontsnapte door in de gracht te springen en werd door de politie opgevist.
Waar iets te beleven was in het roerige Amsterdam van de jaren zestig, daar was Hoekert. Hij trad op als entertainer bij happenings van provo en stond in 1969 op het dak van het Maagdenhuis tijdens de bezetting. Binnen verkocht hij wiet aan de bezetters. Met Julius Vischjager, de hoofdredacteur van de Daily Invisable, richtte hij de Vereniging tot Wederzijdse Vriendschap op. De statuten waren kort en bondig: als je een leuke vrouw ontmoet, moet je die doorverwijzen naar de ander.
Hij had zes kinderen bij vijf vrouwen en is twee keer getrouwd geweest. Hoekert heeft met zestien vrouwen op De Witte Raaf gewoond. Hij schermde graag met dat aantal, voor hem het bewijs dat je het wel degelijk met hem kon uithouden. Een keer woonde hij met drie vrouwen tegelijk.
Einde van een tijdperk
Hoekert, een stevige drinker, was stomvervelend als hij dronken was. Rode port aangelengd met cola sloeg hij in grote hoeveelheden naar binnen. Door zijn wanen, het gevolg van overmatig drankgebruik, stootte hij vrienden af. Een straffe roker is hij vreemd genoeg nooit geweest. Zijn boot takelde af. Eens een bezienswaardigheid met manshoge hennepplanten op het dak, en absurditeiten als een bankstel in de mast en honderden tandenborstels aan waslijnen, was De Witte Raaf verworden tot een verveloze en vervuilde schuit.
Buren en het Leger des Heils hielden een oogje in het zeil. Op een zondagmiddag in september 2011 trof zijn buurman, voormalig theaterproducent André Agterof, hem aan op de vloer van zijn boot. Hoekert kon niet meer overeind komen. Met een ambulance werd hij naar het ziekenhuis gebracht, waar hij zes weken heeft gelegen. Vervolgens is hij overgebracht naar een psychiatrische kliniek in Nunspeet, waar hij ter observatie werd opgenomen. Daar werd duidelijk dat zijn korte-termijngeheugen achteruitholde. Uiteindelijk belandde hij in een verpleeghuis in Elburg.
Terug in de bijbelbelt, terug in de moederschoot, declameerde hij met veel plezier psalmen. Zijn streng godsdienstige opvoeding keerde zich ook tegen hem. Soms werd hij overvallen door de angst dat hij straks zou moeten boeten voor zijn verleden. Andere keren was hij baldadig en haalde hij een van zijn vele zelf verzonnen gezegdes aan. ‘Marihuana kan geen kwaad, zeggen de doktoren. Een kind dat aan de hennep gaat, is niet verloren.’
De Witte Raaf werd verkocht en weggesleept. Toen Waternet, dat de Amsterdamse binnenwateren beheert, probeerde de drijvende tuinen weg te slepen, gaven ze geen krimp. De wortels bleken vergroeid te zijn met de bodem. Kees Hoekert heeft zich nooit zonder slag of stoot gewonnen gegeven. De tuinen zijn later met zwaarder materieel losgerukt. ‘Einde van het hippietijdperk’, stelde buurman Agterof met gevoel voor drama vast.
Bron: Volkskrant door Jaap stam – www.volkskrant.nl – 1 januari 2018