Coffeeshops testen wiet

10-02-2018

Enkele tientallen coffeeshops in Nederland voldoen aan de groeiende vraag naar productkennis en laten daarom hun wiet testen in een laboratorium. Waarom zou je dat doen, hoe werkt het en mag dat eigenlijk wel?

In Nederland groeit de honger naar kennis over de werkzame bestanddelen van cannabis. De bewustwording over de werking van sommige cannabinoïden en terpenen heeft deels te maken met het snelgroeiende medicinale wietgebruik. Die groeiende kennisbehoefte heeft ook te maken met ontwikkelingen op de Amerikaanse markt. Steeds meer legale wiet vindt in de VS en Canada zijn weg naar de blower. Bij een legaal product stellen consumenten de vraag: ‘Welke stoffen zitten er nu in die wiet?’

Zoals de krachtsporter weet dat hij met eiwitrijke voeding extra spiermassa kan opbouwen, zo wil ook de blower steeds vaker weten welke effecten bepaalde bestanddelen van de wiet hebben op lichaam en geest. Wat zit er in mijn wiet? Welke stof bepaalt die specifieke smaak? Welk effect heeft een wietsoort en welke stoffen bepalen die uitwerking?

Om de smaak en de werking te bepalen moet je de wiet testen. Een coffeeshopondernemer kan dat prima zelf doen met ruiken, kijken, voelen of bestuderen onder een microscoop. Een rooktest is daarbij de spreekwoordelijke kers op de taart. Enkele coffeeshops gaan een stap verder en laten hun wiet testen door een lab. Daar wordt de wiet getest op cannabinoïden, terpenen en eventuele vervuiling.

Waarom zou je zover gaan om de wiet te laten testen in een laboratorium? We spraken erover met twee laboratoria en een coffeeshopondernemer.

Ondernemer

Het testen in een laboratorium past lang niet altijd in de bedrijfsvoering van een shop. Tientallen coffeeshops in Nederland laten wiet testen bij een van de twee laboratoria in dit artikel. Soms gaat het om een eenmalige test van één ‘verdachte’ sample. Veel vaker gaat het om shops die af en toe van een mooie partij willen weten wat er precies inzit. Maar er zijn daarnaast ook zeker vijftien coffeeshops die alle partijen wiet die ze binnenkrijgen laten testen. Deze shops verkopen alleen maar geteste wiet.

Een coffeeshop die al zijn wiet laat testen begint aan een stevige klus. Om te beginnen is het testen niet gratis. Ook vraagt het testen van alle binnenkomende wiet om logistieke discipline. Van iedere partij moet een sample (0,5 gram) naar het laboratorium. Als de wiet dan getest is moet die partij gelabeld worden en blijven, ook als een partij in kleinere porties wordt opgedeeld om te bewaren. Tenslotte moet een ondernemer ook op een aardige manier de testresultaten communiceren aan de klanten. Daar was het deels toch om te doen. Op ieder zakje dat naar de klanten gaat staat daarom een QR code. Die code verwijst naar een site waarop de klant de testresultaten voor de betreffende wiet kan vinden. Daarbij is het natuurlijk handig als ook het personeel de productspecificaties met de klant kan bespreken. Dat vraagt om enige begeleiding.

Het klinkt omstandig maar toch laat een aantal coffeeshops hun wiet testen. Er zijn drie hoofdredenen:

Allereerst de beleving en verdieping bij de klant en het personeel. In een shop die nu al een tijd alle wiet laat testen merkt de ondernemer een omslag bij zijn klanten. “Wij en onze klanten weten nu vrij precies hoeveel procent THC en CBD of andere cannabinoïden er in de wiet zitten. Dat geldt ook voor de terpenen, die de smaak van de wiet en de uitwerking mede bepalen. Ons personeel kan nu met veel meer achtergrondkennis uitleggen wat de wiet voor smaak en effect heeft.” Veel klanten vinden die productkennis interessant. Ze zijn ermee bezig. Ze bestellen ook eens andere wiet met andere specificaties om te kijken wat de verschillen in smaak en uitwerking zijn. Het begrip ‘kwaliteit’ krijgt op deze manier meer inhoud. “Aan de tafels in het rookgedeelte van de shop gaat het nu regelmatig over Linalool of Limonene of een van de andere terpenen in de wiet. Sinds we testen gaat het in de shop vaak over de beleving van de wiet.”

In principe mogen laboratoria dit soort wiettesten voor coffeeshops niet uitvoeren.

Ten tweede verandert de relatie van de inkoper/ondernemer met de kweker. De kweker weet dat zijn wiet zal worden getest. Op terpenen en cannabinoïden, maar ook op vervuilende stoffen. En hij weet dat een partij eventueel kan worden afgekeurd, als de wiet niet voldoet aan de verwachtingen. De ondernemer die wij spraken bespreekt afwijkende testresultaten met zijn kwekers. Het kwam eens voor dat een kweker twee keer achter elkaar een partij van dezelfde soort wiet leverde, waarbij de partij de eerste test zonder kleerscheuren overleefde. Bij de tweede partij werd veel meer nikkel gevonden. De ondernemer besprak het met de kweker en samen vonden ze de oorzaak, die ergens in het kweekproces lag. De kweker nam zijn partij wiet terug. De ondernemer nam een volgende partij toch weer af. In vertrouwen. Door testen, resultaten vergelijken én feedback geven aan de kweker werk je van twee kanten aan het verbeteren van de kwaliteit.

Een derde reden om te testen is je eigen verdieping als ondernemer in de producten die je verkoopt. Naast je kennis over de samenstelling van de wiet, kun je bijvoorbeeld bestuderen wat er met de productsamenstelling gebeurt als de wiet langer is opgeslagen. “Ik heb het gewoon eens meegenomen in het hele proces. Ik heb wiet die al was getest een half jaar later nog eens laten testen. Dan leer je een hoop! De wiet met 18% THC in de eerste test bleek na zes maanden opslag nog maar 14% THC te bevatten. Voor mij was het nieuw dat het THC-percentage kan afnemen in de loop van de tijd.” De ondernemer besloot zich daarna te gaan verdiepen in de opslagcondities van zijn voorraad. Inmiddels slaat hij de voorraden op in CVault RVS opslagblikken waarbij humiditypacks de luchtvochtigheid bewaken.

Toegegeven, bovenstaande ondernemer is gepassioneerd en gaat vrij ver in zijn activiteiten om te testen. Anderzijds doet het goed om iemand met zoveel liefde over dit onderwerp te horen praten.

August de Loor: “Als je het testen inzet om klanten bewuster te maken van de werking dan juich ik dat toe.”

Testlab

Vooropgesteld: Het testen van wiet is wettelijk nog niet geregeld. In principe mogen laboratoria dit soort wiettesten voor coffeeshops niet uitvoeren. Testen voor coffeeshops is om allerlei redenen nog pionierswerk. August de Loor, een drugtest expert van het eerste uur laat desgevraagd weten dat er goed moet worden nagedacht over de invulling van het testen als dat breed zou worden uitgerold. “Maar,” zei hij, “als je het testen inzet om klanten bewuster te maken van de werking dan juich ik dat toe.”

Het testen van wiet is een kwestie van kleine stappen zetten. Een van die stappen werd gezet door Cannabytics, het testlab waar de coffeeshopondernemer uit dit artikel zijn wiet laat testen. Het laboratorium ontstond omdat de eigenaar Greg Dennett medicinale wietolie wilde laten testen voor zijn zieke moeder, maar daarvoor moest uitwijken naar een duur Spaans laboratorium. Na twee maanden wachten kwamen de resultaten pas binnen. Achteraf bleken die resultaten bovendien onbetrouwbaar. Hij besloot daarop om zelf te gaan testen.

Cannabytics test voor coffeeshops en voor medicinale patiënten die zelf kweken. Het lab onderzoekt wietsamples om het percentage van een aantal cannabinoïden en terpenen vast te stellen. Ook wordt er gekeken naar eventuele vervuiling met zware metalen. Met de shops waarmee het lab in zee gaat geldt de afspraak dat een partij die vervuild is niet op de markt zal komen. Er bestaan nog geen normen voor de mate van vervuiling van wiet. Je zou kunnen kijken naar de normen die in Colorado worden gehanteerd, maar die zijn zo streng dat de wiet die op de Nederlandse markt verschijnt daar meestal niet aan voldoet. Daarom neemt Cannabytics de EU-normen voor voedsel als uitgangspunt, waarbij het laboratorium 15% strenger is dan die EU-normen. De belangrijkste uitgangspunten voor Cannabytics zijn: Betrouwbaarheid, testresultaten binnen 48 uur tegen redelijke kosten en op feiten gebaseerde informatie. Daarom ook geeft het lab in enkele gevallen workshops over de betekenis van de tests aan coffeeshoppersoneel.

Een andere testfaciliteit, Testlab Amsterdam, maakt cannabinoïdeprofielen van wietsamples voor coffeeshops in het kader van veilig gebruik van cannabis en een verdieping in de werking van de verschillende producten. Ze houden de testresultaten sinds 2012 bij in een database, die onder meer wordt gebruikt voor het trainen van coffeeshoppersoneel. Het team van Cannabis Career, onderdeel van Testlab Amsterdam, heeft op basis van zijn databasekennis zelfs een gestructureerd trainingsprogramma ‘Beroepstraining Cannabis en Goed Gastheerschap’ opgezet. In deze training is de producttraining van Testlab Amsterdam samengevoegd met de Trimbos training Goed Gastheerschap in de Coffeeshop.

Testlab Amsterdam test cannabinoïden en meet nog geen terpenen en zware metalen, maar de ontwikkelingen volgen elkaar snel op in de testwereld. Anders dan Cannabytics werkt het lab wel met contraexpertise door externe laboratoria.

Beide testlabs geven aan er nog een hoop te leren valt over het testen van cannabis en dat zij open staan voor verbeteringen. Zij worden gedreven door passie en aandacht voor de kwaliteit van cannabisproducten en nemen de zaken zeer serieus, ondanks het moeilijke vaarwater waarin ze opereren. Beide labs willen ‘gewoon’ iets goeds neerzetten. Naast deze laboratoria zijn er nog enkele testers van wietsamples, maar alleen de twee bovengenoemde labs geven naast een rapport met daarin de percentages van de gevonden bestanddelen ook een duiding aan die getallen. Vrij vertaald: wat doet deze wiet met de consument?

Bij een legaal product stellen consumenten de vraag: ‘Welke stoffen zitten er nu in die wiet?

Conclusie

Moet je als coffeeshop nu meteen contact opnemen met een testlaboratorium? Daarop is geen eenduidig antwoord te geven. Het heeft alleen zin als het inpasbaar is in de bedrijfsvoering en als je de testgegevens weet in te zetten bij de verkoop van je producten. Verder moet het goed vallen bij de ambtenaren waarmee je als ondernemer te maken hebt. In een aantal gevallen kunnen vergunning verstrekkers deze aanvulling op voorlichting zeer waarderen, maar dat is niet overal zo.

Het testen biedt mooie mogelijkheden om de kennis over producten te verdiepen en de coffeeshop te professionaliseren. De kennisverdieping is bruikbaar bij de opleiding van personeel. Het is ook een tool om klanten bewust te maken van de werking van de verschillende cannabisproducten. De coffeeshopondernemer zelf kan ook meer leren over de gevolgen van opslag en verwerking van de wiet. Tot slot geven de testresultaten hem of haar kennis in handen die bruikbaar is in het aansturen van toeleveranciers.

Buiten dit hele verhaal om is het belangrijk om te beseffen dat de testers enerzijds fantastisch en dapper werk verrichten, maar anderzijds nog niet binnen gestandaardiseerde normen kunnen werken. Nu kiezen voor testen betekent dat een ondernemer zijn liefde voor het product en zijn behoefte aan kennisverdieping in de producten die hij verkoopt laat blijken.

Redactie BCD – 9 februari 2018